Nieuws

Column van Els Windau 81

Zonder hond

Het is inmiddels twee maanden geleden dat Bincky is overleden.  Het voelt leeg in huis, ik mis hem nog elke dag.
    In de afgelopen acht weken hebben we bijna alles opgeruimd. Alle stinkende fleecedekens de vuilnisbak in. De zak voer die er nog stond en zijn hele voorraad medicijnen zijn naar een organisatie gegaan die daar een goede bestemming voor heeft. Zijn rieten mand heeft na zijn dood nog een week in de kamer gestaan en is nu naar de zolder van de schuur, voor het geval dat. Net als de speeltjes en riemen die nog goed zijn, je weet maar nooit. Zijn voer en drinkbakken staan in de keuken, voor als er een hond op bezoek komt. Nog steeds kom ik op onverwachte momenten hondenaccessoires tegen, zoals shampoo voor een glanzende vacht in het badkamerkastje en beschimmelde brokjes in een ouwe tuinjas in de schuur.
    Zijn drie knuffels heb ik gewassen, die zijn me te dierbaar om weg te doen. Bincky kende ze bij naam. Als ik zei ‘pak je muis’ kwam hij het kleine witte muisje brengen, heel voorzichtig hield hij het vast in zijn bek. Sjorren en stoeien deden we met een pluche nerts die ‘de rat’ heet. Zowel muis als rat werden regelmatig helemaal schoongelikt. Zijn beer draagt een T-shirt met de naam Bincky erop geborduurd. Die gebruikte hij als welkomstgeschenk als we thuiskwamen.
    Ik heb in deze weken twee boekjes van Koos van Zomeren herlezen over de oom van Bincky, de borderterriër Stanley. Weer ontroerd door de mooie verhaaltjes en de gelijkenissen met mijn hond. Dikke tranen gehuild bij het lezen van zijn nieuwste boek over de dood van Stanley, getiteld: Alptraum. Bincky ’s oom Stanley is in de zomer van 2015 in Oostenrijk in een ravijn gestort en aan zijn verwondingen overleden.
    Vandaag moest ik weer huilen bij het lezen van een boek. Een al wat ouder kinderboek van Guus Kuijer. Over het leven en de dood van zijn hond Olle. Op de laatste bladzijden beschrijft hij zijn verdriet en dat Olle zijn laatste adem uitzucht. Guus Kuijer schrijft: ‘Ze (zijn vrouw) moest erg huilen. Ik dacht dat ik daar te flink voor was. Maar dat was ik niet. Ik moest ook huilen en ik ben al zevenenveertig.’ Dat vind ik zo stoer geschreven. Ik ben al eenenzestig en door zijn verhaal geneer ik me absoluut niet meer dat ik moet huilen om mijn hond.
    Nog dagelijks kom ik mensen tegen die vragen naar Bincky en of we nu een nieuwe nemen. ‘Nee, ja, over een jaartje ofzo, ik weet het niet, nu nog niet, misschien wel nooit meer, ik moet er gewoon niet aan denken nog een keer dit verdriet mee te moeten maken.’

 18-11-2016
 Els Windau, Henk

pagina terug