Nieuws

Kort overdwars column nr. 365

Domme pech

Mijn zus beweert de ruim 20 maanden dat deze pandemie gaande is, dat als ik besmet zou raken, het wel een heel bijzondere situatie zou zijn. Ze zegt dat, omdat ze vind dat ik die hele periode zo voorzichtig ben. Ik liep als eerste met een mondkapje in de supermarkt en was de laatste die hem afdeed toen het niet meer verplicht was. Ik heb het contact met schoolgaande jeugd, ook met mijn kleinkinderen beperkt gehouden, ben afstand blijven houden (ook binnen de familie) toen ZE vonden dat de basisregels niet meer hoefden. Geen feestjes gevierd, mijn handen letterlijk kapot gewassen en weinig bezoek binnen gelaten. Kortom ik heb mijn best gedaan volgens mijn zus. We weten het niet, weten niet wie de bron is geweest die mijn schoonmoeder heeft besmet. Het kan in de supermarkt gebeurt zijn, het kan een van de vele zorgmedewerkers zijn geweest die in verband met de ziekte van mijn schoonvader over de vloer kwamen. Zevenennegentig procent (ik noem maar een willekeurig getal)zeker is dat mijn schoonmoeder, Erno, zijn zus en mij en dat schoonzus later haar man, mijn zwager heeft besmet. In een gesprek met een GGD medewerker over de mogelijke bron van mijn besmetting, zeg ik dat het misschien naïef was om geen afstand te bewaren in de dagen rond het overlijden van mijn schoonvader. De medewerkster zegt dat ik zo niet moet denken, het hartstikke logisch is dat we in een rouwperiode dicht bij elkaar zijn geweest, daar hoef ik me echt niet voor te verontschuldigen. Het is gewoon domme pech. Laten we het daar dan maar op houden, we hebben gewoon alle vijf domme pech gehad.

 10-12-2021
 Els Windau, Henk

pagina terug