Nieuws

Rechten van minderjarigen weeskinderen

In het Landrecht zijn de rechten vastgelegd van minderjarige kinderen, waarvan de ouders komen te overlijden. In dit soort omstandigheden worden mombers (voogden) benoemd.  Van vaders- en moederskant worden er twee aangesteld uit de kring van naaste verwanten. Eén ervan is de hoofdmomber, hij moet een eed afleggen tegenover de schulte. Het is zijn taak de boekhouding voor de pupillen van de overleden ouders te voeren en hij moet met een jaarrekening bij de schulte verantwoording afleggen. Deze regeling voor wezen geldt tot hun 25e jaar, behalve als ze eerder gaan trouwen, dan wordt de hoofdmomber van zijn verplichtingen ontslagen. Bij de instelling van het momberschap wordt een inventaris opgemaakt van de bezittingen. Van het vastgoed, van het vee, de werktuigen en van alle huisraad wordt aangegeven welk gedeelte de weeskinderen toekomt. Ook wordt de verzorging van de weeskinderen geregeld en bij wie ze in huis zullen wonen. Als voorbeeld geldt de volgende situatie van omstreeks 1800.

Beeld van een boerenbezitting, vaste goederen en inboedel

Door het overlijden van Jan Harms en Lammechien Theis Bebinge blijven in 1795 hun twee kinderen Harm - in het zevende jaar - en Jacobje - in het vierde jaar - als wezen achter. Op 5 december van dat jaar worden de mombers aangesteld. De bezittingen waarop de kinderen recht hebben, worden geïnventariseerd. De grootmoeder van de kinderen van moeders kant is Leentien Hendriks, zij is de weduwe van Theis Bebinge. Deze grootmoeder leeft nog en zij zal voor de twee kinderen zorgen, totdat ze overlijdt. Bij de inventarisatie zijn de volgende zaken in rubrieken vastgelegd...

Lees verder op Historisch Zeijen.nu >>

 22-12-2019
 Rolf

pagina terug