Nieuws

Kort overdwars 41, een cursiefje door Els Windau

Het blotebillenbollenveentje

Of was het een hele hete zomer? Ik wandelde alleen. Vanaf het Bollenveentje sloeg ik linksaf en wilde toen rechts het kleine bosje in. Ho, stop, daar stond een auto. De achterklep van de Volvo stationwagen was open en ik zag een paar benen omhoogsteken en daar lag iemand tussen. Op de een of andere manier schrik ik toch, als ik iets vreemds op mijn wandelroute tegenkom. Snel draaide ik me om en liep over de Oude Norgerweg terug naar Zeijen. Achteraf bedenk ik altijd de slimste en leukste opmerkingen die ik had kunnen maken. Ik zag voor me dat ze opschrokken als ik ‘boe’ had geroepen, dat de achterklep naar beneden kwam en dat zijn vrouw hem ’s avonds vroeg hoe hij aan die deuk in zijn rug kwam. Ik verzin dit echt niet, de volgende dag gebeurde er weer zoiets. Deze keer had ik leenhond Zoef bij me. Op het bankje bij het andere veentje, zat een man van rond de vijfenzestig met zijn broek open en zijn hele handel hing buiten boord. Zodra hij me zag, hield hij zijn handen voor zijn geslacht. Ik deed net alsof Zoef een hele gevaarlijke hond is en hield hem kort. Zonder te kijken of iets te zeggen liep ik snel langs het bankje, het voelde ongemakkelijk en ik vond het een beetje eng. Een paar meter verderop schoot ik in de lach, toen ik bedacht dat ik natuurlijk had moeten zeggen: ‘Als je niet heel snel je broek dichtritst, bijt deze hond hem er in één hap af.’

  7-09-2018
 Els Windau, Henk

pagina terug