Nieuws
Kort overdwars 33, een cursiefje door Els Windau
Week van de teek
De week van de teek valt samen met de week van de lentekriebels. De eigenlijke onderwerpen hebben niets met elkaar te maken, toch zie ik een overeenkomst. Als ik weer eens een teek heb gezien of op mijn lijf heb gehad, krijg ik altijd de kriebels. Dan controleer ik weken achtereen of ik er eentje kan vinden in mijn knieholten of andere plekjes waar ze graag zitten. Elk bultje wat ik niet kan zien, maar wel voel, laat ik aan Erno zien. Ruim vijftig jaar geleden, toen ik nog op school zat, gingen mijn ouders, zus en ik altijd naar de Veluwe in de vakanties. Zomers plukten we bosbessen en bramen en in het najaar kilo’s cantharellen. We struinden op teenslippertjes en in korte broeken door het struikgewas. Tussen de middag werd er een kleed uitgespreid tussen de bosbessenplanten en gingen we picknicken te midden van alles wat kruipt en in je shirtje sluipt. Elke avond werden we gecontroleerd op teken, soms hadden we er wel drie of vier. Dat je er ziek van kon worden was toen nog nauwelijks bekend, we vonden het smerige bloedzuigers en we maakten ons verder geen zorgen. Een tekenpincet hadden wij niet, mijn vader verdoofde ze met petroleum en dan vielen ze vanzelf van je huid af. Met de kennis van nu ben ik een stuk voorzichtiger geworden.
O, ja. De week van de lentekriebels is voor het speciaal- en basisonderwijs en gaat om lessen over weerbaarheid, relaties en seksualiteit.