Nieuws

Kort overdwars 32, een cursiefje door Els Windau

Schrijven

‘Schrijven is hard werken,’ vertelde mijn docent proza. ‘Schrijvend voel ik me iemand die ploeterend de marathon loopt,’ zei een schrijver in een interview. Als ik niet de woorden kan vinden voor wat ik exact bedoel, kan ik me inderdaad ook zo voelen, terwijl ik nog nooit een marathon heb gelopen. Schrijven is als componeren, zoekend naar de juiste volgende toon. Voor mij voelt het meestal als beeldhouwen of meer nog als boetseren, hier haal ik een stukje klei weg en daar plak ik er wat bij om de goeie vorm te vinden. De eerste zin die de schrijver schrijft moet de lezer direct bij zijn strot grijpen en de eerste alinea moet de lezer zo boeien dat hij door wil lezen en het einde van het verhaal wil weten. Als het verhaal gaat kabbelen en de lezer het boek weg wil leggen moet de schrijver weer ingrijpen, hij knalt er een spetterende dialoog in zodat de lezer zijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen en door blijft lezen. Het lezertje wil de hoofdpersonen leren kennen. Schrijven doe ik bijna vierentwintig uur in een etmaal. Daadwerkelijk een paar uurtjes per dag, maar in gedachten ben ik er zo veel meer mee bezig. Ik lees een mooie zin, zo mooi dat ik hem wil lenen van de schrijver ervan. Of ik vang een idioot gesprek op dat ik vast wel een keer kan gebruiken. Naast mijn bed ligt een schrift en een pen. Soms is de woordenbrij daar bovenin zo groot, dat ik mijn hoofd moet legen met een lange wandeling.

 

 13-04-2018
 Els Windau, Henk

pagina terug