Nieuws

Kort overdwars 25, een cursiefje door Els Windau

Uitglijers

Dat ik nog nooit iets gebroken heb mag bijna een wonder heten. Ik ben nogal een buitelaar. Als kind liep ik met mijn voeten naar binnen, de grote teen van mijn linkervoet raakte bijna die van de rechter, met als gevolg dat ik regelmatig over mijn eigen voeten struikelde. Mijn moeder oefende met mij op straat door me recht op de lijnen tussen de stoeptegels te laten lopen. Het kwam allemaal goed. Desondanks willen die twee grote tenen elkaar nog wel eens opzoeken als ik erg moe ben. Als ik dan ook nog de wereld om me heen loop te bewonderen, in plaats van kijken waar ik mijn voeten neerzet, lig ik soms languit in de modder omdat ik een kuiltje of stronk niet zag. In huis stuiter ik eens in de zoveel jaar de trap af. Vorig weekend gleed ik uit. Ik stapte in de douchecabine en lag meteen dubbelgevouwen en in een halve spagaat over de vloer. Had ik een glaasje te veel op? Nee. Ik was bij de pedicure geweest en zij was na al het gepeuter nogal scheutig met de olie geweest. Daar lag ik. Grote schaafwond en er groeiden bulten op mijn scheenbeen. Gebroken, dacht ik. En meteen vloekend: ‘verdomme, moet ik in het weekend naar de eerste hulp.’ Erno blijft dan altijd erg rustig. Hij dacht aan een forse kneusing. Koelen en daarna een drukverband raadde hij aan. Natuurlijk had hij gelijk.

Afgelopen maandag, twee dagen na mijn uitglijer, hoorden we een onrustbarende klap bij de buren. Buurman Derk was van de trap gevallen, twintig jaar ouder en minder sterke botten dan ik, brak hij zijn heup. Erno bleef weer rustig, schatte de situatie goed in en belde 112.

 

 23-02-2018
 Els Windau, Henk

pagina terug