Nieuws

Column van Els Windau 93

Ik was pas erg.

Had ik wel over het beginnende puberen van mijn kleindochter Evie mogen schrijven? Ze vindt het nu niet leuk, maar ik hoop dat ze er later om kan lachen. Om het goed te maken zal ik openbaar maken hoe vreselijk ik was als puber.
    Het begon met dat ik last van mijn acht jaar jongere zusje kreeg. Zij ging als kleuter op ontdekkingsreis en wilde met mij spelen. Terwijl ik alleen op mijn kamertje wilde zitten, door de hormonen heftig verliefd of somber. Een keer was ze papieren pijltjes door een blaaspijp mijn kamer in aan het schieten. Driftig sloeg ik mijn kamerdeur dicht. Er gebeurde iets wat ik beslist niet zo bedoeld had. De deur kwam tegen de buis aan en die schoot achter in de keel van mijn zusje. De scherpe rand raakte haar huig, het bloedde erg, grote paniek en naar het ziekenhuis. Gelukkig viel het mee. Door dit voorval wist ik wel dat ik mijn drift moest leren te beheersen.
    De zomer van 1971 moet een ramp geweest zijn voor mijn ouders. Ik was altijd op stap en onderweg. Mijn moeder stelde zichzelf gerust dat ik niet in zeven sloten tegelijk liep, dat deed ik dus wel. Ik fietste diep in de nacht door het - toen al niet veilige - Haagse Bos naar huis, als ik überhaupt al thuiskwam. Soms belde ik midden in de nacht op, zei dat ik de laatste bus gemist had en bij vrienden bleef slapen. Toen mijn moeder zei: ‘neem maar een taxi’ loste ik dat de volgende keer op door, na de mededeling dat ik de bus gemist had, direct de hoorn op de haak te gooien zodat ze de kans niet kreeg om te reageren. Toen ik een keer wegbleef en de volgende dag ging zeilen met vrienden, stond mijn vader me ’s morgens bij het station op te wachten. Woedend zei hij: ‘Het is dat je vrienden erbij zijn maar anders zou ik je aan je haren over straat naar huis slepen.’
    Het dieptepunt voor mijn ouders was de keer dat ik na een hooglopende ruzie - om iets dat ik niet meer weet- door mijn vader werd gesommeerd het pand te verlaten. Ik ben een tas gaan inpakken, maar toen ik bij de buitendeur kwam stond mijn vader daar en hielt me tegen. Tergend rustig zei ik tegen hem: ‘Eerst wil je dat ik wegga en nu mag ik niet, jij weet ook niet wat je wilt.’ Ze hadden zo genoeg van me, dat ik zes weken met een bevriend echtpaar en hun kinderen mee op vakantie mocht.
    Kijk, ik werd in mijn pubertijd voor mijn daden ‘gestraft’ met heel erg veel jeugdpuistjes, zo erg dat ik naar een dermatoloog verwezen werd en met een dikke laag teerzalf op mijn gezicht moest slapen. Ik hoop dat dit mijn puberende kleinkinderen bespaart blijft. En voor mijn zoons en schoondochters hoop ik dat ze niet zo erg worden als ik!

 10-02-2017
 Els Windau, Henk

pagina terug