|
De schoolbibliotheek,
Op de dinsdag ben ik altijd een paar uurtjes op onze dorpsschool. De kinderen van de groepen drie tot en met acht kunnen dan bibliotheekboeken terugbrengen en lenen. Ik doe dat op dinsdag samen met Alie Takens, die dit al veel langer doet. Zij is er op vrijdag nog een keer alleen om boeken uit te lenen. Als we tijd hebben lezen we op dinsdag de jongste kinderen voor, de jongens en meisjes van groep een en twee. Dat voorlezen vind ik het leukste van bibliotheekje spelen. Het is ook belangrijk, met voorlezen leg je als ouder of leerkracht de basis voor taal bij de jongsten. Kinderen die veel voorgelezen worden, gaan later zelf met meer plezier boeken lezen. Als ik om kwart voor twee het lokaal binnenkom lijk ik wel een magneet, eerst komen de kinderen die ik uit ons buurtje ken op me afgestormd en klemmen zich aan me vast, daarna volgen er nog een paar meisjes en jongens. Dan heb ik een hele tros vier - en vijfjarigen aan mijn benen hangen. Juf heeft een lijstje gemaakt wie er aan de beurt is om door mij of Alie, op de bank die in de multifunctionele ruimte staat, voorgelezen te worden. Want als er gevraagd wordt wie er wil, gaan alle handen omhoog, begeleid door ‘ikke, ikke, juf ikke wil.’ Als de kinderen met een thema bezig zijn, kiezen we een passend voorlees of prentenboek. Met Pasen pakken we boeken over de paashaas, kippen en eieren en toen ze met het thema vissen bezig waren, hadden we verhaaltjes over vissen vangen en zeemeerminnen. Dan blijkt dat het verschil tussen jongens en meisjes er al jong in zit. De jongens vonden het verhaal over de zeemeermin niet stoer genoeg, nee, dat was een verhaal voor meisjes, vonden ze. Als ik met - aan iedere kant een kind - op de bank zit, kruipen de jongsten tegen me aan. De net iets oudere kinderen, die aan groep 3 toe zijn, hebben al geleerd om iets meer afstand te houden. De schoolbieb is onderdeel van de bibliotheek in de gemeente Tynaarlo en de medewerkers komen een paar keer per jaar boeken omwisselen zodat er weer nieuw leesvoer is voor onze dorpsschooljeugd. De boeken worden officieel uitgeleend, gescand met een ‘bieper’. Dat vinden een paar meiden uit de hogere groepen leuk, om af en toe hun eigen boek te ‘piepen’. Soms kunnen de kinderen geen boek vinden, terwijl er toch een paar honderd boeken staan. Dan helpen wij ze met uitzoeken. ‘Dat boek lijkt me helemaal niets’ krijg ik dan weleens te horen. Mijn steevaste antwoord is dan: ‘Hoe weet je dat nou, je hebt het nog niet eens gelezen? Probeer het maar, daar zijn bibliotheken ook voor, om schrijvers te ontdekken. Blijkt dat je het boek na veertig bladzijden toch niet leuk vindt, dan breng je het terug en probeer je een ander boek.’
|
|